De Privacy Consultant
Meesters in het privacyrecht

Wanneer kan op grond van de AVG een BKR-registratie worden verwijderd?

Indien de consument een krediet van 250 euro of meer aanvraagt, zal dit worden geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Het BKR heeft van iedereen die een krediet heeft afgesloten een dossier in het Centraal Krediet Informatiesysteem. Indien de consument achter raakt met de terugbetaling van het krediet, volgt een negatieve registratie. Vijf jaar na het aflossen van de schuld verwijdert het BKR de negatieve registratie. Een consument met een negatieve registratie zal in de meeste gevallen een bank geen hypotheek verstrekken. 

Het doel van de kredietregistratie is tweeledig: enerzijds het beschermen van consumenten tegen overkredietering, anderzijds het beschermen van aanbieders van krediet tegen kredietnemers van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Betalingsachterstanden of andere onregelmatigheden die ontstaan tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst, worden in het CKI vermeld met bijzonderheidscoderingen.

Voor dit artikel is onderzocht hoe rechtbanken het afgelopen jaar om zijn gegaan met verzoeken tot verwijdering uit het BKR-register. Vrijwel alle rechters verwijzen in hun uitspraak naar het Santander-arrest van de Hoge Raad.1 Hierin is geoordeeld dat bij elke gegevensverwerking moet zijn voldaan aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, ook al is de verwerking in beginsel rechtmatig. Hierbij moet worden gelet op alle omstandigheden van het geval en worden getoetst of de verwerking voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De verwerking van de gegevens moeten in een juiste verhouding tot het bereiken van het doel staan en dit doel moet niet op een andere minder ingrijpende wijze kunnen worden bereikt. 

Op grond van de AVG kan een persoon bezwaar maken tegen een verwerking van persoonsgegevens, in dit geval de negatieve registratie bij het BKR.2 Hierbij moet rekening worden gehouden met de specifieke situatie van de consument op het moment, zodat ook feiten en omstandigheden die na de registratie hebben voorgedaan kunnen worden betrokken.3 De verwerkingsverantwoordelijke - in dit geval het bedrijf dat de consument bij het BKR heeft aangemeld - moet dit vervolgens verwijderen, tenzij er sprake is van dwingende gerechtvaardigde gronden die zwaarder wegen dan de belangen van de consument. 

Deze afweging moet worden gemaakt aan de hand van de op het moment van de afweging bekende feiten en omstandigheden, zodat daarbij ook feiten en omstandigheden die zich eerst na de registratie hebben voorgedaan kunnen worden betrokken. Concrete omstandigheden waar rekening mee moet worden gehouden zijn:

  1. de omvang van de schuld en/of de achterstand;
  2. of een eventuele betalingsregeling goed is nagekomen;
  3. de reden voor (het ontstaan en voortbestaan van) de achterstand en de mate van verwijtbaarheid;
  4. de huidige financiële situatie van betrokkene (waaronder het inkomen) en als deze weer stabiel is: hoe lang al;
  5. of betrokkene andere schulden heeft;
  6. of sprake is geweest van ernstige (al dan niet structurele) wanbetaling;
  7. de omstandigheid dat betrokkene met de lening (bijvoorbeeld voor de koop van een woning) niet kan wachten tot de vijfjaarstermijn is verstreken (bijvoorbeeld vanwege gezins- en woonsituatie); en
  8. het verstrijken van de tijd sinds het inlossen van de schuld.4

De jurisprudentie onder de rechtbanken laat zien dat in iets minder dan de helft van de zaken de eis tot verwijdering wordt toegewezen. De rode draad hierin is de huidige financiële situatie en de kans op nieuwe schulden. Ook al is de consument reeds twee jaar schuldvrij, dan nog moet blijken dat deze een stabiel inkomen heeft door bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het hebben van een geringe schuld (enkele honderden euro's) is echter niet doorslaggevend. Een goed inkomen of een partner zonder schulden kan hierbij wel helpen.5 De wens voor het kopen van een nieuw huis weegt vaak mee in voordeel van de consument, maar niet altijd.6

In de zaken die zijn afgewezen, kwam naar voren dat het hebben van een langdurige schuld en problemen tijdens het afbetalen hiervan nadelig voor de consument kan uitpakken.7 Het niet meewerken aan de afbetaling of een ontwijking van de schuld helpt al zeker niet.8

De lagere rechtspraak laat duidelijk zien dat deze invulling geven aan het criterium dat door de Hoge Raad in het Santander-arrest is vastgelegd. Er zal per geval een concrete afweging moeten worden gemaakt van de belangen van beide partijen. Indien de eis tot verwijdering wordt afgewezen, moet rekening worden gehouden met de betaling van de proceskosten die veelal worden begroot op 1619 euro per gedaagde. Als een eis tot verwijdering wel wordt toegewezen, zal de registratie zonder onredelijke vertraging moeten worden gewist.9

 

Voetnoten

  1. HR 9 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8097, NJB 2011/1665 (Santander/X).
  2. Artikel 21 AVG.
  3. Rechtbank Amsterdam, 31 oktober 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:8135.
  4. Rechtbank Amsterdam, 29 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:3857.
  5. Zie bijvoorbeeld Rechtbank Midden-Nederland, 30 november 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:6641 en Rechtbank Amsterdam, 20 november 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8257.
  6. Zie voor een voorbeeld waarin de rechter oordeelt dat het kopen van een huis best twee jaar kan wachten Rechtbank Overijssel, 26 november 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:4797.
  7. Rechtbank Amsterdam, 18 juli 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:5182.
  8. Rechtbank Midden-Nederland, 6 november 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:5203.
  9. Artikel 17 lid 1 sub c AVG.